Overleden jongen redt nog dagelijks mensenlevens

Artikel uit de VPRO Gids,  januari 2016.

Er was aan de familie Jurkat nooit verteld dat de cellen van hun overleden zoon, hun enig kind, voortleefden in laboratoria over de hele wereld.

Een regisseur van De Kennis van Nu ontdekte dat een jongen die ruim veertig jaar geleden overleed aan leukemie nu nog dagelijks mensenlevens redt.

Tijdens je leven, maar ook na je dood kunnen cellen nog voortleven buiten je lichaam. Je kunt cellen invriezen, ontdooien en onder de juiste omstandigheden weer verder laten groeien. Zo kun je een biefstukje kweken in een petrischaaltje of een cellijn ontwikkelen voor medisch onderzoek.

Met behulp van cellen die zich onder gecontroleerde omstandigheden buiten het lichaam blijven vermeerderen, zijn al veel grote medische doorbraken bewerkstelligd, zoals het ontwikkelen van nieuwe ­medicijnen. Voor de donor van die cellen is het wellicht een troostende gedachte dat zijn of haar cellen nog een medische carrière doorlopen. Alleen weten die donors dat vaak niet. Van slechts een paar cellijnen is bekend wie de oorspronkelijke eigenaar van de cellen was.

Tijdens zijn research voor een tv-uitzending van De Kennis van Nu over de wonderbaarlijke genezing van Hans Sibbel, stuitte regisseur Roul Meijer op een cellijn waar een pijnlijk verhaal achter schuilgaat. De cabaretier leed aan sclerodermie, een zeer ernstige auto-immuunziekte. Het ziekteproces kon gelukkig op tijd worden gestopt met behulp van het medicijn ATG. Dat middel maakt men door bij een konijn menselijke afweercellen in te spuiten en vervolgens de antistoffen tegen die menselijke cellen uit het konijn te halen.

Meijer vroeg zich af wat voor cellen het konijn ­ingespoten krijgt. Hij dook in de medische literatuur en ontdekte dat het vaak de zogenaamde Jurkat-cellen betreft: T-cellen die ruim veertig jaar geleden zijn afgenomen bij een veertienjarige Duitse jongen die in 1974 aan leukemie overleed. Jurkat was zijn achternaam.

Meijer spoorde de ­familie Jurkat in Duitsland op en kreeg uiteindelijk de vader van de jongen aan de telefoon. Meijer: ‘Het nieuws kwam als een totale verrassing. Er was aan de familie Jurkat nooit verteld dat de cellen van hun overleden zoon, hun enig kind, voortleefden in laboratoria over de hele wereld. Ze waren te geschokt om mee te werken aan een interview voor De Kennis van Nu.’

Onsterfelijke cellen
De Jurkat-cellijn wordt al tientallen jaren gebruikt en is van onschatbare waarde voor de wetenschap. Tijdens het leven van de jongen zijn de cellen als gevolg van een mutatie onsterfelijk geworden. Onsterfelijkheid is een typisch kenmerk van kankercellen: terwijl een normale menselijke cel uit gezond weefsel er na zo’n vijftig keer delen al mee ophoudt, is een onsterfelijke kankercel in staat om zich oneindig vaak te blijven delen. Daarvoor moet je de cellen wel voeden. Dat gebeurt in het lab met behulp van een kweekmedium, een voedingsrijke vloeistof. Experimenten waar je normaal proefpersonen of proefdieren voor zou gebruiken, kun je nu uitvoeren in een reageerbuis met daarin een kweekmedium en de onsterfelijke cellen.

Als onderzoeker kun je kiezen uit duizenden varianten cellijnen. Ze zijn op internet met een paar muisklikken te bestellen. Eén daarvan is de HeLa-cellijn, de allereerste onsterfelijke, menselijke cellen die zich buiten het lichaam wilden delen. Van wie de cellen afkomstig waren, bleef lang een mysterie. Wetenschapsjournalist Rebecca Skloot stortte zich op het onderwerp en schreef er een prachtig boek over: Het onsterfelijke leven van Henrietta Lacks. Lacks was een straatarme Afro-Amerikaanse vrouw die werkte op een tabaksplantage. Nog maar 31 jaar oud, overleed ze in 1951 aan de gevolgen van baarmoederhalskanker.

Een paar maanden voor haar dood werd baarmoederweefsel afgenomen en op kweek gezet. Die cellen bleken zich onwaarschijnlijk snel te delen. Binnen 24 uur waren ze al in aantal verdubbeld. Al snel werden de HeLa-cellen wereldwijd ingezet voor onderzoek, bijvoorbeeld om een vaccin tegen polio te ontwikkelen.

Henrietta Lacks en haar familie hebben nooit toestemming gegeven voor het gebruik van de cellen. Ook delen ze niet in de winst nu de cellijn van grote economische waarde blijkt te zijn. En dat is extra zuur als je bedenkt dat sommige familie­leden van Lacks te arm zijn om een ziektekostenverzekering te kunnen afsluiten.

Zeggenschap lichaamsmateriaal
Al sinds 1989 is er in Nederland een wet betreffende de zeggenschap over lichaamsmateriaal in de maak. Zolang die wet er nog niet is, hoeven Nederlandse artsen in principe geen toestemming te vragen voor het gebruik van anoniem restmateriaal van hun patiënt voor onderzoek. Denk daarbij aan een weggesneden tumor die anders weggegooid zou worden. Alleen als de patiënt expliciet gemeld heeft dat hij of zij geen toestemming geeft voor het gebruik van weefsel voor onderzoek, mag het niet gebruikt worden. In de praktijk vraagt het ziekenhuis toch vaak expliciet toestemming voor het gebruik van het weefsel, ook omdat anoniem weefsel voor onderzoek minder interessant is, vertelt gezondheidsjurist Corrette Ploem van het AMC. Overigens is het maar de vraag hoe anoniem jouw cellen zijn als ze wel jouw genetische blauwdruk dragen. Maar cellen verdwijnen niet altijd in de anonimiteit.

Kiezen voor nieuwe cellijn
Kimberly Koss (57) kreeg in 2014 te horen dat ze een zeer agressieve vorm van kanker heeft, namelijk triple negatieve borstkanker. Haar kankercellen reageren niet op veel gebruikte kankermedicijnen waardoor de ziekte moeilijk te behandelen is. Koss, zelf medisch onderlegd, begreep wat de consequenties waren en nam een dappere beslissing. Ze negeerde het advies om voorafgaand aan de operatie chemotherapie te ondergaan. Zo maakte ze het voor de artsen mogelijk om de kankercellen onbeschadigd te verwijderen en op kweek te zetten met de bedoeling om daar een nieuwe cellijn uit te ontwikkelen. Haar cellen kunnen het borstkankeronderzoek een stap verder brengen.

Zelf zal Kimberly Koss niet meer profiteren van de resultaten van het onderzoek, want de kanker is inmiddels uitgezaaid. In een interview zei ze: ‘Maar ik heb een dochter en drie kleindochters. Ik hoop dat ze deze ziekte nooit krijgen, maar als dat wel het geval is, kunnen nieuwe behandelvormen hun redding betekenen, net als de redding van veel andere vrouwen.’